KNM – thema gezondheid / gezondheidszorg -2

Voor mijn leerlingen!

Je moet voor het KNM-examen echt heel veel dingen over de Nederlandse maatschappij weten. Denk niet, dat het KNM-examen makkelijk is. Dat is het niet! Probeer daarom de teksten uit je boek én van de papieren die je misschien extra krijgt, goed te leren!

Dit leren gaat gemakkelijker als je heel veel vragen over de teksten kunt beantwoorden. Leer de vragen niet alleen maar uit je hoofd. Probeer ook goed te begrijpen wat je als antwoord op een vraag geeft. Zo kun je ook andere vragen in een KNM-examen goed beantwoorden, omdat je de tekst door vragen mét antwoorden goed hebt geleerd.

Deze vragen hieronder gaan over het thema Gezondheid en Gezondheidszorg.

Dit keer gaan de vragen o.a. over allerlei rondom de zwangerschap en verder over de zorgverzekering en de ouderenzorg.

1. Wat weet je over een verloskundige?
Ze is specialist op het gebied van zwangerschap.
Ze begeleidt zwangere vrouwen en kijkt of de zwangerschap goed gaat.
Ze onderzoekt daarvoor regelmatig de zwangere en is er bij de geboorte.

2. Waar kan je in Nederland bevallen?
Je mag thuis bevallen, maar je mag ook kiezen voor een geboortecentrum of het ziekenhuis.

3. Wat kan je vertellen over kraamzorg?
Bij de kraamzorg werken kraamverzorgsters.
Kraamverzorgsters komen direct na de bevalling thuis helpen in het gezin waar een baby geboren is.
Meestal blijft een kraamverzorgster acht dagen na de bevalling helpen.
De uren die de kraamzorg mag besteden, kan je samen met de kraamzorg inplannen.

4. Wat moet je doen als je kraamzorg wilt hebben?
Je moet dit tijdig aanvragen.
Je krijgt meestal een aanvraagformulier van de verloskundige.

5. Wat is het consultatiebureau?
Jonge moeders moeten met hun baby naar het consultatiebureau voor controle.
Het consultatiebureau onderzoekt de baby.
Baby’s gaan tot hun 4e jaar naar het consultatiebureau, ongeveer 15 keer.
Het consultatiebureau kijkt of de baby goed loopt, goed praat, goed groeit.
De baby krijgt hier ook inentingen (vaccinaties, prikjes).

6. Wat is het groeiboekje?
Alle baby’s gaan naar het consultatiebureau.
Alle gegevens over het gewicht, het lopen, praten en groeien van de baby worden bijgeschreven in het groeiboekje.

7. Wat is de zorgverzekering?
Het is een verzekering tegen de zorgkosten. Deze zorgkosten zou je zonder deze verzekering zelf moeten betalen, dat gaat niet, de zorgkosten zijn te duur!
Je betaalt een zorgverzekering premie. Zij betalen daarvoor dan jouw meeste zorgkosten.

8. Wat is een zorgverzekeraar?
Een bedrijf waar je een zorgverzekering afsluit.
Er zijn in Nederland veel zorgverzekeraars.
8a. Kun je een aantal zorgverzekeraars noemen?
De grootste zorgverzekeraars zijn Achmea, CZ, Menzis en VGZ.
Een kleinere is DSW.

9. Is de zorgverzekering verplicht?
Ja, de zorgverzekering is de enige verzekering in Nederland die verplicht is.
9a. Waaruit bestaat een zorgverzekering?
Een zorgverzekering bestaat uit 2 pakketten: een basisverzekering en een aanvullende verzekering.

10. Wat verzekert de basisverzekering? En wat verzekert de aanvullende verzekering?
Basis: huisarts, ziekenhuis, medicijnen.
Aanvullend: fysiotherapie, tandarts, psychische hulp.

11. Hoe kom je aan een zorgverzekering?
Je moet deze zelf zoeken.
Misschien kan de apotheker je verder helpen.
Maar je kunt het best zoeken op internet, bijvoorbeeld via www.zorgwijzer.nl

12. Hoe krijg je je geld terug van de zorgverzekeraar?
Meestal betaalt de zorgverzekeraar direct de kosten, bijvoorbeeld huisarts, ziekenhuis, medicijnen.
Soms moet je zelfgemaakte kosten declareren: je betaalt dan eerst zelf, daarna krijg je het geld terug van de verzekeraar.
12a. Hoe kun je de zorgkosten declareren?
Je vult (online) een formulier in.
De rekeningen/facturen van de zorg moet je bijsluiten of een foto of scan aanhechten.

13. Wat zijn chronisch zieken?
Mensen die altijd ziek zijn en ook niet kunnen genezen van deze ziekte.
Bijvoorbeeld diabetes (suikerziekte), hart- en vaatziekten, COPD (ziekten aan de longen).

14. Wat kun je zeggen over mensen met een beperking?
We noemden dit ook wel gehandicapten.
Deze mensen hebben dagelijks last van deze beperking, zij zitten bijvoorbeeld in een rolstoel.
De beperking kan geestelijk of lichamelijk zijn.
De beperking kan vanaf de geboorte zijn, maar kan ook door een ongeluk komen.

13. Op welke manier krijgen ouderen, chronisch zieken of mensen met een beperking zorg?
– Zij kunnen zorg krijgen in een instelling, bijvoorbeeld in een verpleeghuis of verzorgingshuis.
– Zij kunnen ook via thuiszorg verzorgd worden, bijv. de fysiotherapie komt dan aan huis. Je kunt naar een dagbesteding om activiteiten te doen, maar je slaapt en woont thuis.

13a. Wat is thuiszorg?
De hulp en verzorging komt dan bij je thuis, je wordt geholpen bij het douchen, aankleden en eten.
Je krijgt hulp bij het schoonmaken van je huis.

**********

KNM – thema gezondheid / gezondheidszorg

Voor mijn leerlingen!

Je moet voor het KNM-examen echt heel veel dingen over de Nederlandse maatschappij weten. Denk niet, dat het KNM-examen makkelijk is. Dat is het niet! Probeer daarom de teksten uit je boek én van de papieren die je misschien extra krijgt, goed te leren!

Dit leren gaat gemakkelijker als je heel veel vragen over de teksten kunt beantwoorden. Leer de vragen niet alleen maar uit je hoofd. Probeer ook goed te begrijpen wat je als antwoord op een vraag geeft. Zo kun je ook andere vragen in een KNM-examen goed beantwoorden, omdat je de tekst door vragen mét antwoorden goed hebt geleerd.

Deze vragen hieronder gaan over het thema Gezondheid en Gezondheidszorg.

Dit keer gaan de vragen o.a. over de huisarts, de specialist, de apotheek en de tandarts, de GGZ.

1. Wat doe je als je nog geen huisarts hebt en er eentje zoekt?
Je mag zelf een huisarts zoeken. Je kunt dit online zoeken. Je kunt bijvoorbeeld zoeken op de site www.ikzoekeenhuisarts.nl of  www.goudengids.nl

2. Wat doe je als je een huisarts hebt gevonden en je wilt hem gaan zien?
Bel de huisarts op. Vraag of je je kunt laten inschrijven. Je kunt eventueel een afspraak voor een kennismakingsgesprek maken.

3. Wat doet een huisarts allemaal?
Een huisarts heeft spreekuur. Hiervoor moet je meestal een afspraak maken.
De huisarts heeft ook een telefonisch spreekuur. Hier kan je korte vragen stellen, je hoeft dan niet naar de huisarts toe.
De huisarts gaat op huisbezoek bij mensen die niet mobiel zijn (niet kunnen lopen) of te ziek zijn.
De huisarts schrijft recepten voor medicijnen uit.
De huisarts verwijst je door naar een specialist voor verder onderzoek.

4. Wat doe je als je een korte vraag hebt voor een huisarts?
Je kunt bellen met de assistente.
Je kunt bellen op de tijden voor het telefonisch spreekuur.

5. Wat kan je vertellen over een specialist?
Is een arts die veel dingen weet over een  bepaald deel van het lichaam.
Je kunt alleen naar de specialist met een verwijsbrief van de huisarts.
De specialist zit in het ziekenhuis / polikliniek.

6. Wat is een polikliniek?
Een afdeling in het ziekenhuis.
Je kunt hier een consult bij een specialist hebben.
Je kunt hier ook een kleine behandeling laten doen.

7. Wat moet je meenemen als je naar het ziekenhuis gaat?
Je verzekeringspasje.
Je ID-bewijs / legitimatiebewijs.
Lijst met daarop de medicijnen die je gebruikt, de medicijnenlijst.

8. Hoe kom je aan een medicijnenlijst?
Die kan je halen/opvragen bij jouw apotheek.

9. Wat is thuiszorg? Wat kan je hier over zeggen?
Zorg voor mensen die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen.
Mensen zijn te ziek of te oud.
De thuiszorg komt aan huis en helpt bij douchen en aankleden.

10. Hoe kun je thuiszorg aanvragen?
Neem contact op de met de wijkverpleging/wijkverpleegkundige, deze is vaak in dienst van een thuiszorgorganisatie.
De wijkverpleegkundige bekijkt welke zorg je nodig hebt.
Wil eerst advies, dan kun je dit vragen bij jouw huisarts.

11. Geef voorbeelden van psychische problemen?
– depressief zijn;
– angsten hebben;
– verslaafd zijn /  verslaving.

12. Waar vraag je hulp, wanneer je psychische problemen hebt?
Ga eerst naar de huisarts.
De huisarts verwijst je bij zware klachten door naar de GGZ.
Je krijgt soms medicijnen en kunt gaan praten met een psycholoog of psychiater.

12a. Wat betekent GGZ?
De Geestelijke GezondheidsZorg.

13. Hoe krijg je een medicijn, dat je niet zelf bij de drogist kan halen?
Je vraagt jouw huisarts om het medicijn.
Jouw huisarts stuurt het recept voor het medicijn naar de apotheek.
Jij kunt vervolgens het medicijn bij de apotheek ophalen.

14. Wat doe je wanneer je een tandarts zoekt?
Je zoekt een tandarts in jouw buurt, bijvoorbeeld in de goudengids.nl
Je belt de tandarts op je te laten inschrijven.
De zorgverzekering kan je ook informatie geven over een tandarts voor jou in de buurt.

14a. Hoe vaak en waarom ga je naar een tandarts?
Ga 2x per jaar voor een controle naar een tandarts.
Ook als je pijn aan je tanden of kiezen hebt, kun je een afspraak bij jouw tandarts maken.

15. Wat doe je wanneer iemand in nood is, een ongeluk of hartprobleem krijgt en heel snel hulp nodig heeft?
Je belt het noodnummer 112. Er komt dan een ambulance.

16. Wie bel je wanneer je ’s avonds, ’s nachts of in het weekend naar de huisarts moet?
Je belt dan de HuisArtsenPost (HAP).
Bel hiervoor naar het nummer van jouw huisarts. Je hoort dan een antwoordapparaat. Hier hoor je het telefoonnummer van de arts of huisartsenpost die je kunt bellen.

Binnenkort komen er nog meer vragen met antwoorden over het thema “gezondheid/gezondheidszorg”, het gaat dan over allerlei rondom de zwangerschap, de zorgverzekering en de ouderenzorg.
Veel succes alvast bij het leren voor KNM of Kennis Nederlandse Maatschappij.

Kennis Nederlandse Maatschappij (KNM) oefenen voor het examen

Voor mijn leerlingen!

Hier kan je het KNM-examen oefenen. Er zijn oude examens, voorbeeldvragen, vragen over de thema’s zoals deze in het boek werden behandeld én er zijn filmpjes met korte informatie over belangrijke onderwerpen met daarbij een aantal vragen.

knm examen 2021 (1), vr. 1-10
https://m.youtube.com/watch?v=TC7WOKawugQ

knm examen 2021 (2), vr 11-20
https://m.youtube.com/watch?v=xQ754DYgjPA

knm examen 2021 (3), vr. 21-30
https://m.youtube.com/watch?v=OKIukWLck10

knm examen 2021 (4), vr. 31-40
https://m.youtube.com/watch?v=22Zydy6MAec

knm examen 2021, 5 nieuwe vragen
https://m.youtube.com/watch?v=B2rM17tGVz0

knm examen 2018 (1), vr. 1-10
https://m.youtube.com/watch?v=4wK8COgUP-s

knm examen 2018 (2), vr. 11-20
https://m.youtube.com/watch?v=U6cAT6MvhXw

knm examen 2018 (3), vr. 21-30
https://m.youtube.com/watch?v=IAhB_SUNNnU

knm examen 2018 (4), vr. 31-39
https://m.youtube.com/watch?v=B1e4RJRK9xs

knm-examen 2018-II (1), vr 1-10
https://m.youtube.com/watch?v=hErZ2VJJ02k

knm examen 2018-II (2), vr. 11-20
https://m.youtube.com/watch?v=KTHiKKscOlE

knm examen 2018-II (3), vr 21-30
https://m.youtube.com/watch?v=6r0CGSEbAiU

knm examen 2018-II (4), vr31-38
https://m.youtube.com/watch?v=_GfiPChknZQ

knm 2023, voorbeeldvragen 1
https://m.youtube.com/watch?v=PHQvtgWhnwI

knm 2023, voorbeeldvragen 2
https://m.youtube.com/watch?v=lp3qqwnvTfM

knm 2023, voorbeeldvragen 1 met NL script
https://m.youtube.com/watch?v=dAtF0YTOneI

knm 2023, voorbeeldvragen 2 met NL script
https://m.youtube.com/watch?v=b-V0EhZuTkU

Mogelijke vragen knm thema 1 Geschiedenis en Geografie:
https://m.youtube.com/watch?v=d0O-cy_1AEY

Mogelijke vragen knm thema 2 Gezondheid en Gezondheidszorg:
https://m.youtube.com/watch?v=eUiz819w7g0

Mogelijke vragen knm thema 3 Instanties:
https://m.youtube.com/watch?v=Cjj4EHT6ZZ0

Mogelijke vragen knm thema 4 Staatsinrichting en Rechtsstaat:
https://m.youtube.com/watch?v=i0vit4HoWLY

Mogelijke vragen thema 5 Onderwijs en opvoeding:
https://m.youtube.com/watch?v=cgDhGwCsK0U

Mogelijke vragen thema 6 Wonen:
https://m.youtube.com/watch?v=SjlAvbx5w6g

Mogelijke vragen thema 7 Werk en inkomen:
https://m.youtube.com/watch?v=-SpddZSXV1s

Mogelijke vragen thema 8 Omgangsvormen, normen en waarden:
https://m.youtube.com/watch?v=cmJWOhjqA-g

KNM 2017, Korte info over een huis huren in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=PqvQiLpszGM

KNM 2017, Korte info over het huis & de Verzekeringen, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=oz0JH9tuSMY

KNM 2017, Korte info over de verkiezingen, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=bsGvjmXjCa0

KNM 2017, Korte info over de Nederlandse Grondwet, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=e9FsD0Mh3y8

KNM 2017, Korte info over de rechtspraak en de Nederlandse wetten, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=2-AuVS5Y2jg

KNM 2017, Korte info over belasting betalen in Nederland (1), met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=vmOy3HrEpDQ

KNM 2017, Korte info over op bezoek gaan in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=rfL-At6wPLE

KNM 2017, Korte info over de politie in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=5s2GGjQfEBg

KNM 2017, Korte info over de gemeente in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=7GUIb7j2S2c

KNM 2017, Korte info over het BSN, de gemeente, de uitkering, de belastingdienst in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=VjC5nN_Ndcg

KNM 2017, Korte info over de feestdagen in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=3qS9fGg-QcU

Knm 2017, Korte info over werk zoeken in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=ByJZLbHOs6A

KNM 2017, Korte info over de huisarts in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=xV-SoYTHH2s

KNM 2017, Korte info over het ziekenhuis in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=TKZcnwAnscE

KNM 2017, Korte info over de thuiszorg in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=ppEw76r00EI

KNM 2017, Korte info over de zorgverzekering in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=urfRKvri59g

KNM 2017, Korte info over het huis en het milieu in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=Aj15jUW3eFA

KNM 2017, Korte info over Energie: Gas, water en electra (=licht/stroom) in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=LmD3msV9VKM

KNM 2017, Korte info over de middelbare school in Nederland, met vragen:
https://m.youtube.com/watch?v=pAN1WO7EjTE

KNM – thema instanties -4

Voor mijn leerlingen!

Je moet voor het KNM-examen echt heel veel dingen over de Nederlandse maatschappij weten. Denk niet, dat het KNM-examen makkelijk is. Dat is het niet! Probeer daarom de teksten uit je boek en van de papieren goed te leren!

Dit leren gaat gemakkelijker als je heel veel vragen over de teksten kunt beantwoorden. Leer de vragen niet alleen maar uit je hoofd. Probeer ook goed te begrijpen wat je als antwoord op een vraag geeft. Zo kun je ook andere vragen in een KNM-examen goed beantwoorden, omdat je de teksten goed hebt geleerd.

Deze vragen hieronder gaan over het thema Instanties. Instanties zijn bijvoorbeeld de gemeente, de belastingdienst of de politie.

Dit keer gaan de vragen over  hulp vragen bij problemen met de overheid, met de wet, bij discriminatie en bij problemen thuis.

Problemen met de overheid (instanties)

1) Wat moet je doen, wanneer je problemen met de overheid hebt?
Je dient een klacht in bij de instantie, waarmee je het probleem hebt.

2) Wat doe je wanneer er niets met jouw klacht bij de instantie wordt gedaan?
Je kunt een klacht indienen bij de ombudsman.
Dit moet je binnen 1 jaar doen.

3) Wat is de ombudsman?
De ombudsman is er speciaal voor problemen tussen een burger en instanties.
De ombudsman is onafhankelijk en neutraal.

4) Kan je 2 voorbeelden van klachten voor de ombudsman noemen?
a) Je hebt een probleem met de belasting. Je moet geld terugkrijgen, maar hebt het nog steeds niet.
De belastingdienst zegt dat zij het betaald hebben.
Je legt jouw klacht neer bij de ombudsman, zodat je toch jouw geld krijgt.
b) Je hebt geen werk, maar jouw uitkering is gestopt.
Je hebt het UWV jouw klacht geschreven, maar zei doen niets.
Je dient jouw klacht in bij de ombudsman, zodat je toch jouw uitkering blijft ontvangen.

5) Hoe doet de ombudsman zijn werk?
Hij stelt vragen aan je en hij luistert naar de instantie.
Daarna schrijft de ombudsman een brief aan de overheid.
In de brief staat hoe het probleem moet worden opgelost.
De ombudsman controleert, of het probleem inderdaad wordt opgelost.
Als dit niet gebeurt, blijft de ombudsman verder gaan met controle en onderzoek.

6) Wat is het telefoonnummer van de ombudsman?
0800 – 33 55555.

Problemen met de wet.

7) Hoe heet een probleem met de wet?
Een juridisch probleem.

8) Noem 4 voorbeelden van problemen met de wet.
– Je bent ontslagen zonder goede reden;
– Je bent onterecht uit je huis gezet;
– Je moet Nederland verlaten;
– Je hebt een misdaad gepleegd.

9) Wat doe je, wanneer je hulp nodig hebt bij een juridisch probleem?
Je zoekt een advocaat in het telefoonboek.
Een goedkope advocaat kun je krijgen bij het Juridisch Loket.

10) Wat is de website en het telefoonnummer van het Juridisch Loket?
Het telefoonnummer is 0900 – 8020.
De website is: http://www.hetjl.nl/

Problemen met discriminatie.

11) Wat is discriminatie?
Wanneer je anders wordt behandeld dan andere mensen.
Discriminatie is verboden in Nederland!

12) Waarom kun je met discriminatie te maken krijgen? En geef er een voorbeeld bij.
– omdat je vrouw bent, krijg je bijvoorbeeld niet die bepaalde baan;
– omdat je een andere religie hebt, krijg je geen sollicitatiegesprek;
– omdat je een donkere huid hebt, word je uitgescholden;
– omdat je uit een ander land komt, wordt je winkelruit ingeslagen ;
– omdat je gehandicapt bent, word je op straat uitgescholden;
– omdat je homoseksueel bent, word je in elkaar geslagen.

13) Wat kan je doen tegen discriminatie?
– aangifte doen bij de politie en daar vertellen wat er gebeurde;
– melding doen bij het Meldpunt Discriminatie.

14) Waar kan je het meer informatie vinden over het Meldpunt Discriminatie?
Op de site www.discriminatie.nl

Problemen thuis

15) Waar kan je naar toe als je thuis (prive) problemen hebt?
Je kunt het vertellen aan je huisarts.
De huisarts kan je dan doorverwijzen naar de mensen van het Maatschappelijk Werk.

16) Bij welke problemen kan het Maatschappelijk Werk helpen?
– bij overlijden van een dierbare;
– bij ontslag;
– bij echtscheiding.

17) Wat kan je doen als je problemen hebt met het opvoeden van je kinderen?
Je kunt het aan je huisarts vertellen.
De huisarts kan je dan doorverwijzen naar Bureau Jeugdzorg.

18) Bij welke problemen kan Bureau Jeugdzorg helpen?
– wanneer je kind niet wil luisteren;
– wanneer je kind agressief is;
– wanneer het heel erg slecht gaat op school.

KNM – thema instanties -3

Voor mijn leerlingen!

Je moet voor het KNM-examen echt heel veel dingen over de Nederlandse maatschappij weten. Denk niet, dat het KNM-examen makkelijk is. Dat is het niet! Probeer daarom de teksten uit je boek en van de papieren goed te leren!

Dit leren gaat gemakkelijker als je heel veel vragen over de teksten kunt beantwoorden. Leer de vragen niet alleen maar uit je hoofd. Probeer ook goed te begrijpen wat je als antwoord op een vraag geeft. Zo kun je ook andere vragen in een KNM-examen goed beantwoorden, omdat je de teksten goed hebt geleerd.

Deze vragen hieronder gaan over het thema Instanties. Instanties zijn bijvoorbeeld de gemeente, de belastingdienst of de politie.

Dit keer gaan de vragen over de politie.

Wat doet de politie?

1) Wat is een misdrijf?
Een misdrijf is iets dat niet mag. Bijvoorbeeld iemand vermoorden of stelen.

2) Wat is een dader?
Iemand die een misdrijf pleegt (doet).

3) Welke 4 belangrijke taken heeft de politie?
1. de politie moet misdrijven oplossen en daders vinden;
2. de politie helpt, bijvoorbeeld bij een ongeluk;
3. de politie voorkomt vervelende dingen, bijvoorbeeld geven zij tips tegen inbraak;
4. de politie zorgt dat het rustig blijft op plaatsen met veel mensen, bijvoorbeeld in een winkelcentrum en bij een voetbal wedstrijd.

4) Bij welke problemen ga je naar de politie?
– als je je legitimatiebewijs kwijt bent, of als er iets van je gestolen is;

5) Wat is aangifte doen?
Naar de politie gaan en vertellen wat er gebeurd is, bijvoorbeeld je bent iets kwijt of er is iets van je gestolen.

6) Wanneer kan je beter de politie bellen?
Als ze snel moeten komen, bijvoorbeeld een ongeluk of een gevecht;
Als de politie heel snel moet komen, bel je 112.

7) Wanneer bel je de politie via het gewone nummer? En wat is dat nummer?
Als er geen spoed is, bijvoorbeeld de buren maken ’s nachts lawaai.
Je belt dan met het algemene nummer: 0900-8844

8) Hoe heet de speciale politie voor op de weg? En wat doen zij?
De verkeerspolitie.
De verkeerspolitie kijkt of iedereen zich aan de regels houdt;
De verkeerspolitie helpt bij problemen in het verkeer, zij regelen dan het verkeer, bijvoorbeeld bij een kapot stoplicht.

De identificatieplicht.

9) Wat is identificatieplicht? Vertel het in eenvoudige woorden.
Je bent verplicht om je te identificeren.
Dat is:
laten zien wie je bent, bijvoorbeeld met je paspoort of rijbewijs.

10) In Nederland is er identificatieplicht. Vanaf welke leeftijd?
Vanaf 14 jaar.

11) Waarom is er identificatieplicht?
De overheid wil misdaad stoppen.
De overheid wil het land veilig maken en houden.

12) Aan wie moet je je identiteitsbewijs laten zien?
Alleen aan de politie moet je het laten zien. Andere mensen mogen er ook naar vragen, maar je bent dan niet echt verplicht om het te laten zien.

13) Mag de politie altijd om mijn identiteitsbewijs vragen?
Nee, niet altijd, er moet een goede reden zijn. Bijvoorbeeld bij controles of wanneer je iets verkeerds doet.

14) Wat kan je gebruiken als identiteitsbewijs?
Je paspoort,
je rijbewijs,
je ID-kaart,
je verblijfsvergunning.

15) Wat gebeurt er als je niet kunt laten zien, wie je bent? Je niet kunt identificeren?
Dan krijg je een boete van 90,– euro (of meer).

Binnenkort komen er nog meer vragen met antwoorden over het thema “instanties”, het gaat dan over hulp vragen bij problemen met de overheid, met de wet, bij discriminatie en bij problemen thuis.
Veel succes alvast bij het leren voor KNM of Kennis Nederlandse Maatschappij.

KNM – thema Instanties -2

Voor mijn leerlingen!

Je moet voor het KNM-examen echt heel veel dingen over de Nederlandse maatschappij weten. Denk niet, dat het KNM-examen makkelijk is. Dat is het niet! Probeer daarom de teksten uit je boek en van de papieren goed te leren!

Dit leren gaat gemakkelijker als je heel veel vragen over de teksten kunt beantwoorden. Leer de vragen niet alleen maar uit je hoofd. Probeer ook goed te begrijpen wat je als antwoord op een vraag geeft. Zo kun je ook andere vragen in een KNM-examen goed beantwoorden, omdat je de teksten goed hebt geleerd.

Deze vragen hieronder gaan over het thema Instanties. Instanties zijn bijvoorbeeld de gemeente, de belastingdienst of de politie.

Dit keer gaan de vragen over de belastingdienst.

1a) Wie moeten er in Nederland belasting betalen?
Alle mensen moeten belasting betalen.

1b) Aan wie moet je in Nederland belasting betalen?
Aan de belastingdienst.

1c) Waarvoor wordt het belastinggeld gebruikt?
Nederland gebruikt het bijvoorbeeld voor het onderhoud van de snelwegen, voor de politie, of voor het betalen van uitkeringen.

1d) Wat zijn algemene voorzieningen?
Dat zijn dingen voor iedereen.

1e) Wat zijn dus voorbeelden van algemene voorzieningen?
Snelwegen, politie, uitkeringen. Dat zijn dingen voor iedereen.
Belastingen gebruiken we dus voor algemene voorzieningen.

1f) Moet iedereen in Nederland evenveel belasting betalen?
Nee, als je veel geld hebt of verdient, dan moet je veel belasting betalen.
Als je niet veel geld hebt of weinig verdient, dan hoef je niet veel belasting te betalen.

2a) Hoe moet je belasting betalen?
– soms gaat het vanzelf: bijvoorbeeld over je loon, jouw werkgever haalt elke maand de belasting van jouw brutoloon af.
– soms moet je belastingaangifte doen.

2b) Wat is belastingaangifte doen?
Belastingaangifte doen, is vertellen aan de belastingdienst hoeveel geld je had.

2c) Wanneer doe je belastingaangifte?
Je doet dit als het jaar voorbij is. Het moet over 2017 bijvoorbeeld voor 1 mei 2018 worden gedaan.

3a) Op welke manier, hoe, doe je belastingaangifte?
– met een formulier óf
– via de computer, via de site van de belastingdienst.

3b) Je moet vertellen aan de belastingdienst hoeveel geld je had. Wat moet je dan allemaal invullen?
– hoeveel geld je op de bank hebt;
– hoeveel geld je verdiend hebt;
– hoeveel geld je van iemand gekregen hebt.

4a) Soms krijg je ook geld terug van de belastingdienst. Wat kan je bijvoorbeeld terugkrijgen?
alimentatie, dat is geld dat je aan je ex-man of ex-vrouw hebt betaald;
reiskosten, dat is geld dat je moest betalen voor het reizen naar je werk;
geld dat je hebt gegeven aan een goed doel.

5) Hoe weet je nu of je geld moet betalen of geld terugkrijgt van de belastingdienst?
Een paar maanden na jouw ingevulde belastingaangifte krijg je een brief van de belastingdienst. Daarin staat hoeveel geld je terugkrijgt of hoeveel geld je moet betalen.

6a) Wat is een jaaropgave?
De jaaropgave is een belangrijk papier.
Er staat op hoeveel loon of uitkering je het afgelopen jaar hebt ontvangen.
Er staat ook op hoeveel belasting je al via je loon hebt betaald.

6b) Wat moet je doen met een jaaropgave?
Je moet de jaaropgave altijd bewaren, maximaal 5 jaren.
Je hebt de jaaropgave nodig bij het invullen van de belastingaangifte.
De bedragen op de jaaropgave moet je invullen op jouw belastingaangifte.

6c) Wat is het verschil tussen een jaaropgave en een loonstrookje?
Een loonstrookje krijg je elke maand, een jaaropgave krijg je maar één keer per jaar en moet je goed bewaren!

7a) Is belasting betalen verplicht?
Ja! Als je niet betaalt, kun je een boete krijgen!

7b) Wat moet je doen als je de belasting niet direct kunt betalen?
– Je moet vragen of je later mag betalen, dat heet uitstel.
– Je kunt vragen of je het geld in stukjes mag betalen, elke maand een beetje. Dat heet in termijnen betalen.
– Heel soms kun je kwijtschelding vragen. Kwijtschelding betekent dat je minder of geen belasting mag betalen.

7c) Wat moet je doen, als je het niet eens bent met het bedrag dat je aan de belasting moet betalen?
– Als je het echt niet eens bent met het bedrag dat je moet betalen, kan je bezwaar maken. Je moet dan wel een heel goede reden hebben!

7d) Wat is bezwaar maken precies?
Je schrijft dan een brief aan de belasting. Je zegt dan dat het bedrag te hoog is én je zegt ook waarom je dat vindt.

8a) Hoe weet je of je belastingaangifte moet doen?
Je krijgt hiervoor elk jaar een brief van de belasting.

8b) Wat staat er in deze brief?
– er staat in dat je aangifte moet doen.
– er staat ook in hoe je dat kunt doen: via de site van de belasting: http://www.belastingdienst.nl óf met een heel groot papieren formulier.

8c) Wat kan je doen, als je het te moeilijk vindt om alleen de aangifte te doen?
– je kunt de belastingdienst bellen en vragen of zij helpen.
– je kunt in jouw gemeente vragen of er vrijwilligers zijn die je hierbij kunnen helpen.

9a) Welke belangrijke papieren moet je altijd bewaren?
Bewijzen voor de belasting, waarmee je kunt laten zien hoeveel geld er was.

9b) Noem eens voorbeelden van zulke bewijzen?
jaaropgave;
– bankafschriften;
papieren over leningen en schulden;

9c) Waarom moet je deze bewijzen altijd bewaren?
Omdat de belasting soms controleert of jouw aangifte wel klopt, wel eerlijk is ingevuld.

9c) Hoe lang moet je al je papieren over geld en belasting bewaren?
Je moet al je papieren (=administratie) 5 jaar bewaren.


Binnenkort
komen er nog meer vragen met antwoorden over het thema “instanties”, het gaat dan over de Politie en de Identificatieplicht.
Veel succes alvast bij het leren voor KNM of Kennis Nederlandse Maatschappij.

KNM – thema Instanties -1

Voor mijn leerlingen!

Je moet voor het KNM-examen echt heel veel dingen over de Nederlandse maatschappij weten. Denk niet, dat het KNM-examen makkelijk is. Dat is het niet! Probeer daarom de teksten uit je boek en van de papieren goed te leren!

Dit leren gaat gemakkelijker als je heel veel vragen over de teksten kunt beantwoorden. Leer de vragen niet alleen maar uit je hoofd. Probeer ook goed te begrijpen wat je als antwoord op een vraag geeft. Zo kun je ook andere vragen in een KNM-examen goed beantwoorden, omdat je de teksten goed hebt geleerd.

Deze vragen hieronder gaan over het thema Instanties. Instanties zijn bijvoorbeeld de gemeente, de belastingdienst of de politie.

Dit keer gaan de vragen over de gemeente en in Nederland blijven.

1) Een instantie is bijvoorbeeld de gemeente. Wat is een gemeente, wat kan je erover vertellen?
Een gemeente is een klein stukje van een provincie. De gemeente Utrecht is bijvoorbeeld de stad Utrecht, samen met een paar dorpjes in de buurt.
Het bestuur van een gemeente noemen we ook gemeente.
Elke gemeente heeft een gemeentehuis.

2) Wanneer moet je naar het gemeentehuis?
Bij het regelen van officiële dingen:
– als er iets belangrijks verandert in je leven. Je geeft dan een verandering of wijziging door.
– als je een document (=een  belangrijk papier, bewijs) moet aanvragen of verlengen.
– als je een vergunning (= toestemming) moet aanvragen.

3) Welke belangrijke veranderingen of wijzigingen in je leven moet je melden bij de gemeente?
geboorte van een kind;
overlijden van een gezinslid;
– als je gaat trouwen;
– als je gaat verhuizen.

4a) Hoe heet de eigen administratie van de gemeente?
Vroeger de Gemeentelijke BasisAdministratie (GBA).
Sinds een paar jaar heet dit de BasisRegistratie Personen (BRP).
4b) Wat staat er bijvoorbeeld in de GBA of BRP?
Wie er in een gemeente woont.
Waar iemand woont en met wie hij woont.
Of iemand getrouwd is of samenwoont.

5) Wat is een document? En geef een paar voorbeelden van een document.
Een document is een belangrijk en officieel papier. Het is een bewijs.
Voorbeelden zijn:
een rijbewijs, dat je moet hebben om auto te rijden;
een paspoort, dat bewijst wie jij bent en dat je moet hebben om naar landen buiten Europa te reizen;
een ID-bewijs, dat bewijst ook wie je bent en je kunt er mee door Europa reizen.

6) Wat is een vergunning? En geef ook hier een paar voorbeelden.
Een vergunning is een toestemming. Het zegt dat je iets mag doen. Zonder zo’n vergunning mag je dat niet doen!
Voorbeelden zijn:
een bouwvergunning, hiermee mag je een huis of een grote schuur bouwen of je huis groter maken;
een sloopvergunning, hiermee mag je een oud huis of gebouw slopen (=kapot maken en weghalen)
een kapvergunning, hiermee mag je een grote boom in je tuin kappen (=omzagen, omhakken).

7a) Wat heb je als niet-Nederlander nodig als je in Nederland wilt blijven wonen?
Een verblijfsvergunning óf
een visum (hiermee mag je maximaal 3 maanden blijven).
7b) Waar kan je een verblijfsvergunning aanvragen en hoe doe je dit?
Bij de gemeente met een aanvraagformulier.
7c) Wat doet de gemeente met jouw aanvraagformulier?
De gemeente stuurt het formulier door naar de IND.
7d) Wat betekent IND?
Het is de Immigratie- en NaturalisatieDienst.
7e) Binnen hoeveel tijd moet de IND beslissen over jouw aanvraag voor een verblijfsvergunning?
Binnen 6 maanden.

8a) Wat is een MVV?
Een Machtiging Voorlopig verblijf.
8b) Wat kan je vertellen over een Machtiging Voorlopig Verblijf?
– Die heb je soms nodig voordat je naar Nederland komt.
– Je kunt deze aanvragen bij de Nederlandse ambassade of het consulaat in het land waar je woont.
– Wanneer je een MVV hebt, kun je wél naar Nederland komen, maar moet je ook nog een verblijfsvergunning aanvragen.

9) Wat moet je binnen 3 dagen doen, wanneer je in Nederland bent aangekomen?
– een verblijfsvergunning aanvragen op het gemeentehuis;
– je melden bij de politie om te zeggen dat je in Nederland bent.

10a) Wat moet je doen als je Nederlander wilt worden?
Je moet een aanvraag voor naturalisatie doen.
10b) Wat betekent naturalisatie?
Het betekent dat je Nederlander wordt.
10c) Waar vraag je naturalisatie aan?
Op het gemeentehuis.
10d) Wat doet de gemeente met jouw aanvraag voor naturalisatie?
De gemeente stuurt de aanvraag door naar de IND voor een beslissing.

Binnenkort komen er nog meer vragen met antwoorden over het thema “instanties”, het gaat dan over de Belastingdienst.
Veel succes alvast bij het leren voor KNM of Kennis Nederlandse Maatschappij.

KNM – thema opvoeding en onderwijs -4

Voor mijn leerlingen!

Je moet voor het KNM-examen echt heel veel dingen over de Nederlandse maatschappij weten. Denk niet, dat het KNM-examen makkelijk is. Dat is het niet! Probeer daarom de teksten uit je boek en van de papieren goed te leren!

Dit leren gaat gemakkelijker als je heel veel vragen over de teksten kunt beantwoorden. Leer de vragen niet alleen maar uit je hoofd. Probeer ook goed te begrijpen wat je als antwoord op een vraag geeft. Zo kun je ook andere vragen in een KNM-examen goed beantwoorden, omdat je de teksten goed hebt geleerd.

Deze vragen hieronder gaan over het thema Opvoeding en Onderwijs.

Teksten 1, 2 en 3 over kinderen en verantwoordelijkheid

1) Wat is verantwoordelijkheid?
Je bent verantwoordelijk of je hebt verantwoordelijkheid als je goed voor iets of iemand moet zorgen.
Bijvoorbeeld ouders zijn verantwoordelijk voor hun kinderen.

2) Wat is aansprakelijkheid?
Je bent dan verantwoordelijk voor wat er gebeurt en je kunt aangesproken worden om voor de betaling te zorgen.
Bijvoorbeeld als je kind een raam stuk maakt bij de buren. Het raam wordt dan weer gemaakt door de schilder. Jij moet dan de rekening van de schilder voor de buren betalen.

3a) Tot welke leeftijd zijn de ouders altijd aansprakelijk voor hun kinderen?
Voor de kinderen van 0 tot 14 jaar.

3b) Tot welke leeftijd zijn de kinderen zelf aansprakelijk, maar soms ook de ouders?
Voor de kinderen van 14 tot 18 jaar.

3c)
Op welke leeftijd is een kind zelf aansprakelijk voor de dingen die hij/zij doet?
Vanaf 18 jaar.
Als een kind van ouder dan 18 iets stuk maakt, moet hij/zij zelf de schade betalen.
Als een kind van ouder dan 18 jaar schulden maakt, moet hij/zij deze schulden zelf betalen!

4) Opvoeden van kinderen is best moeilijk. Waar kan je hulp vragen bij het opvoeden van je kind, als je het alleen niet meer weet?
De huisarts: je kunt met de huisarts over een probleem praten.
Bureau Jeugdzorg: je kunt hier grote en kleine problemen bij de opvoeding van je kind bespreken. Bureau Jeugdzorg kan je dan helpen het probleem op te lossen.
Het Ouder- en Kind Centrum (OKC): Het OKC geeft informatie over opvoeden. Het geeft ook cursussen waarmee je leert om kinderen beter op te voeden.

5a) Ouders in Nederland moeten betrokken zijn bij hun kind op school. Wat is dat?
Dat betekent dat ouders meedoen en weten wat er op school met het kind gebeurt.

5b) Hoe kan je in Nederland betrokken zijn bij de school van je kind?
Je gaat naar de gespreksavonden op school. Je spreekt daar de docent/leraar van je kind.
Je hoort of het goed gaat met je kind óf dat er misschien problemen zijn.

6a) Wat is een ouderavond?
Op school zijn er een paar maal per jaar ouderavonden.
Je krijgt op deze avonden informatie over verschillende dingen en je kunt vragen stellen.

6b) Over welke onderwerpen kan je op een ouderavond informatie krijgen?
Over pesten, internet voor het kind, wat te doen bij een probleem met het opvoeden.

7) Bij welke dingen kan je als ouder helpen op school?
Bij lezen en voorlezen, knutselen (is leuke dingen maken), Sinterklaas, schoolreisje of excursie.

Binnenkort komen er nog meer vragen met antwoorden. Dan gaat het over het thema “instanties”, zoals bijvoorbeeld de politie, de gemeente of de belastingdienst.
Veel succes alvast bij het leren voor KNM of Kennis Nederlandse Maatschappij.

KNM – thema opvoeding en onderwijs-3

Voor mijn leerlingen!

Je moet voor het KNM-examen echt heel veel dingen over de Nederlandse maatschappij weten. Denk niet, dat het KNM-examen makkelijk is. Dat is het niet! Probeer daarom de teksten uit je boek en van de papieren goed te leren!

Dit leren gaat gemakkelijker als je heel veel vragen over de teksten kunt beantwoorden. Leer de vragen niet alleen maar uit je hoofd. Probeer ook goed te begrijpen wat je als antwoord op een vraag geeft. Zo kun je ook andere vragen in een KNM-examen goed beantwoorden, omdat je de teksten goed hebt geleerd.

Deze vragen hieronder gaan over het thema Opvoeding en Onderwijs.

Tekst 1&2 over vervolgonderwijs

1) Hoe oud ben je meestal aan het eind van de middelbare school?
16, 17 of 18  jaar.

2a) Wat kan je doen met een diploma van de middelbare school?
Je kan naar het vervolgonderwijs.

2b) Noem eens 3 soorten vervolgonderwijs.
mbo, hbo en universiteit.

3a) Vertel iets over het mbo.
Het mbo duurt 4 jaar.
Je leert veel praktijk en minder theorie.
Je leert een echt beroep.

3b) Noem een aantal beroepen dat je kan worden op het  mbo.
buschauffeur, kok, kapper, administratief medewerker.

3c) Waar kan je een mbo-opleiding volgen?
Aan een ROC. (= Regionaal OpleidingsCentrum)

4a) Vertel iets over het  hbo.
Het hbo duurt 4 jaar.
Je leert een beetje praktijk en meer theorie.

4b) Noem een aantal beroepen dat je kan worden op het  hbo.
verpleegkundige, fysiotherapeut, leraar, manager, journalist.

4c) Waar kan je een hbo-opleiding volgen?
Op een hogeschool. Er zijn ongeveer 40 hogescholen in Nederland.

4d) Met welk diploma kan je naar het hbo?
Met een havo-diploma of met een  mbo-diploma.

5a) Vertel iets over de universiteit.
De opleidingen zijn wetenschappelijk.
Dat betekent er is veel theorie en weinig praktijk.
De studie aan de universiteit duurt meestal 4, 5 of 6 jaar.

5b) Welke beroepen kan je worden met een universitaire opleiding?
arts, advocaat, tandarts, rechter.

5c) Hoeveel universiteiten zijn er in Nederland en kan je ook een paar steden noemen waar een universiteit is?
Er zijn ongeveer 10 universiteiten in Nederland, bijvoorbeeld in Leiden, Amsterdam, Groningen, Utrecht, Nijmegen.

6) Hoe kun je je inschrijven voor een vervolgopleiding?
Voor het mbo: bij een ROC.
Voor het hbo of universiteit: bij DUO (http: www.duo.nl)

7a) Wat is studiefinanciering?
Geld dat je van de overheid/staat krijgt om je vervolgopleiding mee te betalen.

7b) Voor welke opleidingen krijg je studiefinanciering?
Voor de universiteit, het hbo of het mbo (als je 18 jaar of ouder bent).

7c) Welke instantie regelt de studiefinanciering?
Het DUO.

8) Kunt je ook studeren als je volwassen bent? Wat kan je erover vertellen?
Ja, je kunt dan ook studeren. Het is wel vaak duurder. Ook zijn er andere regels voor toelating.

Binnenkort volgen er meer vragen en antwoorden over het thema Opvoeding en Onderwijs. We gaan het dan hebben over de opvoeding van kinderen.