Voor mijn leerlingen!
De Nederlandse taal heeft acht dubbelklanken. We noemen ze ook wel duo-klinkers, tweeletterklanken of samenklanken.
Voor ons Nederlanders zijn ze heel normaal :)).
Wanneer je onze taal gaat leren, dan is dat best moeilijk! Want hoe spreek je zo’n dubbelklank nu precies uit?!
En wanneer schrijf je ook al weer welke twee letters……… ?!
Hieronder is een invuloefening met veel woorden met een dubbelklank erin.
Vul een van deze acht dubbelklanken in: EU – UI – OE – EI – IJ – IE – OU – of de AU.
Als je de oefening gemaakt hebt, kijk ik deze voor je na en lezen we de oefening samen een paar keer hardop.
1. Een vrouwtjes kat noemen we een p____s.
2. De p____s vangt een m____s.
3. Op het forn____s staan pannen. Je kookt op het forn____s.
4. Dr____ven zijn lekkere zoete vruchten. Ze zijn wit of rood.
5. Het forn____s staat in de k____ken, omdat je daar kookt.
6. De kleren was je in de wasmachine met wasp____der.
7. Heb jij melk en s____ker in jouw koffie?
8. We hebben op school na twee uur een p____ze. Dan praten en eten we samen.
9. In juli en augustus heeft de school zes weken vakant____.
10. Een arb____der is iemand die voor een baas werkt. Een arb____der werkt meestal met zijn handen.
11. Als het regent ga ik niet op de f____ts, maar met de ____to naar school.
12. Drie opgebakken __eren met ham en kaas noemen Nederlanders een uitsmijter.
13. Verse gr____nte en fr____t is heel gezond!
14. Als je een ____ moet snijden, ga je huilen!
15. Een mannetjes k____ noemen we een stier.
16. De ch____ff____r bestuurt de taxi.
Was het moeilijk? Zoek de nieuwe woorden op in een woordenboek of op de computer.
Lees de oefening ook een paar keer met een Nederlandse docent of taalcoach. Je leert de dubbelklanken dan goed uitspreken. Veel succes!