gebruik “geen” of “niet” in zinnen met “hoeven te”

Voor mijn leerlingen!

We gaan wat extra oefenen met het gebruik van de woorden geen of niet in ontkennende zinnen. In de vraagzin gebruiken we het werkwoord “moeten”. In de ontkennende antwoordzin gebruiken we het werkwoord “niet/geen hoeven te”.
Moeten en niet/geen hoeven zijn tegenstellingen.
Een voorbeeld:
Ik moet veel oefenen <<–>> Ik hoef niet veel te oefenen.
En een voorbeeld met een vraag en een antwoord:
Moet jij veel oefenen? <<–>> Nee, ik hoef niet veel te oefenen.

Wil je nog even herhalen in welke situatie je ook al weer precies “geen” gebruikt, en wanneer je “niet” gebruikt, kijk dan even hier terug voor het stukje uitleg.

Nu de oefening aan de hand van vragen en antwoorden:
1)
Moet jij een oefening maken?
Nee, ik hoef…….
2)
Moet jij de nieuwe oefening maken?
Nee, ik hoef…..
3)
Moet jij op zaterdag lang werken?
Nee, ik hoef…
4)
Moeten wij jou even helpen?
Nee, jullie hoeven……
5)
Moet moeder zaterdags boodschappen halen?
Nee, moeder hoeft…..
6)
Moet de directeur zelf zijn koffie halen?
Nee, de directeur……
7)
Moet de manager ook kopieerwerk doen?
Nee, de manager hoeft…..
8)
Moeten de kinderen op de bus wachten?
Nee, de kinderen……
9)
Moet je met de kat elke dag een wandeling maken?
Nee, ik hoef met…..
10)
Moet de bakker op zonder brood bakken?
Nee, de bakker hoeft…..
11)
Moeten jullie volgend jaar examen doen?
Nee, wij hoeven……
12)
Moet jij elke dag sporten in de sportschool?
Nee, ik hoef…..
13)
Moeten wij het onkruid in de tuin wieden?
Nee, jullie hoeven…..
14)
Moeten wij zaterdag onkruid wieden?
Nee, jullie hoeven…..
15)
Moet jij vandaag veel pakjes rondbrengen?
Nee, ik hoef…..
16)
Moet jij vandaag ook vlees halen?
Nee, ik hoef……
17)
Moet de bejaarde vrouw medicijnen nemen?
Nee, de bejaarde vrouw hoeft….
18)
Moet de aannemer huizen bouwen?
Nee, de aannemer hoeft …….
19)
Moet de winkelier elke dag de winkel openen?
Nee, de winkelier hoeft…..
20)
Moet de accountant de jaarstukken controleren?
Nee, de accountant hoeft……

Heb je de oefening gemaakt, dan kijk ik hem graag voor je na! Ben ik niet IRL voor jou beschikbaar, laat dan de gemaakte oefening door je docent, taalcoach of door iemand anders die goed Nederlands kan, nakijken. Veel succes!

oefenen geen of niet

Voor mijn leerlingen!

Gebruik van “geen” en “niet” in het Nederlands. Je gebruikt “geen” en “niet” in een ontkennende zin.

Je gebruikt “geen” wanneer je een zelfstandig naamwoord dat “algemeen gebruikt wordt”, wilt ontkennen.

Een zelfstandig naamwoord wordt “algemeen gebruikt”:
– als in de bevestigende zin géén lidwoord voor het zelfstandig naamwoord staat;
– als in de bevestigende zin het lidwoord “een” voor het zelfstandig naamwoord staat.

In alle andere gevallen gebruik je “niet” in de ontkennende zin!!
_________________________________________________________________
Voorbeelden:
Wil je thee? (=geen lidwoord)
Nee, ik wil geen thee.
Koop je een boek? (=lidwoord “een”)
Nee, ik koop geen boek.
Houd je van sporten? (= ander geval, hier: het werkwoord sporten)
Nee, ik houd niet van sporten.
Wil je de soep even aangeven? (= ander geval, hier: het lidwoord “de”)
Nee, ik wil de soep niet aangeven.

Oefening
1. Drink je koffie?
Nee, _____________________________________________________________
2. Ga jij zondag sporten?
Nee, _____________________________________________________________
3. Heb jij een nieuwe jurk?
Nee, _____________________________________________________________
4. Veeg jij de vloer in de kamer even?
Nee, _____________________________________________________________
5. Hebben jullie een oudere broer?
Nee, wij _____________________________________________________________
6. Wil je suiker in de thee?
Nee, ik _____________________________________________________________
7. Ga jij de toets maken?
Nee, ik _____________________________________________________________
8. Gaat jouw broer op vrijdag naar de moskee?
Nee, mijn broer _____________________________________________________________