Voor mijn leerlingen!
We gaan dit keer zinnen afmaken met de voegwoorden als, daarom, dus, omdat en want. We maken de zinnen met de nieuwe (blauwe) woorden uit thema 6 “Werk zoeken”. De nieuwe woorden zijn vet afgedrukt.
Gebruik de woordenlijst, wanneer je de betekenis van een woord niet meer weet. Op deze manier herhaal je het woord en dat is altijd goed! Veel succes!
1. De directeur logeert in het hotel, want………………………
2. Mijn baas begint elke ochtend vroeg op de zaak, omdat………………..
3. Ik wil kok worden, dus …………………………
4. De vrouw is erg creatief, want ………………………..
5. Ik kook elke dag verse groente, omdat……………….
6. Ik heb veel stress in mijn baan, dus……………………
7. Het geeft niet als je een fout maakt, want…………………
8. Ik wil monteur worden, dus …………………………….
9. De banden van mijn auto zijn glad, dus ……………………….
10. De remmen van de auto moeten worden nagekeken, daarom …………………….
11. De monteur heeft de olie in de auto ververst, want ……………. (verversen = vernieuwen, er nieuw(e) bij doen).
12. De monteur heeft de auto volledig gecontroleerd, want ……………..
13. Ons bedrijf heeft een groter gebouw nodig, want ……………….
14. De oppas voor de kinderen komt vandaag niet, daarom ……………….
15. De timmerman heeft veel klussen in de stad, dus ………………….
16. Ik heb heel veel taken op mijn werk, dus ……………….
17. De timmerman doet het onderhoud aan het huis, want ………………
18. De monteur repareert de remmen van de auto, omdat …………….
19. De jongen gaat liever met de scooter dan met de fiets naar school, want……………
20. De chauffeur heeft de vrachtwagen nodig, omdat …………….
21. De postbezorger heeft heel veel stress, want ……………
22. De afdeling “Verkoop” van ons bedrijf is vandaag gesloten, want ………………
23. De secretaresse leest elke ochtend de post, want ………………
24. Het bedrijf geeft de medewerker een vergoeding voor de reiskosten, want …………….
25. De vrouw werkt het liefst parttime, omdat …………….
26. De medewerker kan goed zelfstandig werken, omdat ……………
27. De man krijgt al pensioen, dus ………….…….
28. Ik betaal het bedrag van de rekening, als ………………
29. Je betaalt in Nederland belasting, als ………..…
30. De schoonmaker poetst de kantoren, als ……………..