KNM – thema gezondheid / gezondheidszorg -2

Voor mijn leerlingen!

Je moet voor het KNM-examen echt heel veel dingen over de Nederlandse maatschappij weten. Denk niet, dat het KNM-examen makkelijk is. Dat is het niet! Probeer daarom de teksten uit je boek én van de papieren die je misschien extra krijgt, goed te leren!

Dit leren gaat gemakkelijker als je heel veel vragen over de teksten kunt beantwoorden. Leer de vragen niet alleen maar uit je hoofd. Probeer ook goed te begrijpen wat je als antwoord op een vraag geeft. Zo kun je ook andere vragen in een KNM-examen goed beantwoorden, omdat je de tekst door vragen mét antwoorden goed hebt geleerd.

Deze vragen hieronder gaan over het thema Gezondheid en Gezondheidszorg.

Dit keer gaan de vragen o.a. over allerlei rondom de zwangerschap en verder over de zorgverzekering en de ouderenzorg.

1. Wat weet je over een verloskundige?
Ze is specialist op het gebied van zwangerschap.
Ze begeleidt zwangere vrouwen en kijkt of de zwangerschap goed gaat.
Ze onderzoekt daarvoor regelmatig de zwangere en is er bij de geboorte.

2. Waar kan je in Nederland bevallen?
Je mag thuis bevallen, maar je mag ook kiezen voor een geboortecentrum of het ziekenhuis.

3. Wat kan je vertellen over kraamzorg?
Bij de kraamzorg werken kraamverzorgsters.
Kraamverzorgsters komen direct na de bevalling thuis helpen in het gezin waar een baby geboren is.
Meestal blijft een kraamverzorgster acht dagen na de bevalling helpen.
De uren die de kraamzorg mag besteden, kan je samen met de kraamzorg inplannen.

4. Wat moet je doen als je kraamzorg wilt hebben?
Je moet dit tijdig aanvragen.
Je krijgt meestal een aanvraagformulier van de verloskundige.

5. Wat is het consultatiebureau?
Jonge moeders moeten met hun baby naar het consultatiebureau voor controle.
Het consultatiebureau onderzoekt de baby.
Baby’s gaan tot hun 4e jaar naar het consultatiebureau, ongeveer 15 keer.
Het consultatiebureau kijkt of de baby goed loopt, goed praat, goed groeit.
De baby krijgt hier ook inentingen (vaccinaties, prikjes).

6. Wat is het groeiboekje?
Alle baby’s gaan naar het consultatiebureau.
Alle gegevens over het gewicht, het lopen, praten en groeien van de baby worden bijgeschreven in het groeiboekje.

7. Wat is de zorgverzekering?
Het is een verzekering tegen de zorgkosten. Deze zorgkosten zou je zonder deze verzekering zelf moeten betalen, dat gaat niet, de zorgkosten zijn te duur!
Je betaalt een zorgverzekering premie. Zij betalen daarvoor dan jouw meeste zorgkosten.

8. Wat is een zorgverzekeraar?
Een bedrijf waar je een zorgverzekering afsluit.
Er zijn in Nederland veel zorgverzekeraars.
8a. Kun je een aantal zorgverzekeraars noemen?
De grootste zorgverzekeraars zijn Achmea, CZ, Menzis en VGZ.
Een kleinere is DSW.

9. Is de zorgverzekering verplicht?
Ja, de zorgverzekering is de enige verzekering in Nederland die verplicht is.
9a. Waaruit bestaat een zorgverzekering?
Een zorgverzekering bestaat uit 2 pakketten: een basisverzekering en een aanvullende verzekering.

10. Wat verzekert de basisverzekering? En wat verzekert de aanvullende verzekering?
Basis: huisarts, ziekenhuis, medicijnen.
Aanvullend: fysiotherapie, tandarts, psychische hulp.

11. Hoe kom je aan een zorgverzekering?
Je moet deze zelf zoeken.
Misschien kan de apotheker je verder helpen.
Maar je kunt het best zoeken op internet, bijvoorbeeld via www.zorgwijzer.nl

12. Hoe krijg je je geld terug van de zorgverzekeraar?
Meestal betaalt de zorgverzekeraar direct de kosten, bijvoorbeeld huisarts, ziekenhuis, medicijnen.
Soms moet je zelfgemaakte kosten declareren: je betaalt dan eerst zelf, daarna krijg je het geld terug van de verzekeraar.
12a. Hoe kun je de zorgkosten declareren?
Je vult (online) een formulier in.
De rekeningen/facturen van de zorg moet je bijsluiten of een foto of scan aanhechten.

13. Wat zijn chronisch zieken?
Mensen die altijd ziek zijn en ook niet kunnen genezen van deze ziekte.
Bijvoorbeeld diabetes (suikerziekte), hart- en vaatziekten, COPD (ziekten aan de longen).

14. Wat kun je zeggen over mensen met een beperking?
We noemden dit ook wel gehandicapten.
Deze mensen hebben dagelijks last van deze beperking, zij zitten bijvoorbeeld in een rolstoel.
De beperking kan geestelijk of lichamelijk zijn.
De beperking kan vanaf de geboorte zijn, maar kan ook door een ongeluk komen.

13. Op welke manier krijgen ouderen, chronisch zieken of mensen met een beperking zorg?
– Zij kunnen zorg krijgen in een instelling, bijvoorbeeld in een verpleeghuis of verzorgingshuis.
– Zij kunnen ook via thuiszorg verzorgd worden, bijv. de fysiotherapie komt dan aan huis. Je kunt naar een dagbesteding om activiteiten te doen, maar je slaapt en woont thuis.

13a. Wat is thuiszorg?
De hulp en verzorging komt dan bij je thuis, je wordt geholpen bij het douchen, aankleden en eten.
Je krijgt hulp bij het schoonmaken van je huis.

**********

KNM – thema gezondheid / gezondheidszorg

Voor mijn leerlingen!

Je moet voor het KNM-examen echt heel veel dingen over de Nederlandse maatschappij weten. Denk niet, dat het KNM-examen makkelijk is. Dat is het niet! Probeer daarom de teksten uit je boek én van de papieren die je misschien extra krijgt, goed te leren!

Dit leren gaat gemakkelijker als je heel veel vragen over de teksten kunt beantwoorden. Leer de vragen niet alleen maar uit je hoofd. Probeer ook goed te begrijpen wat je als antwoord op een vraag geeft. Zo kun je ook andere vragen in een KNM-examen goed beantwoorden, omdat je de tekst door vragen mét antwoorden goed hebt geleerd.

Deze vragen hieronder gaan over het thema Gezondheid en Gezondheidszorg.

Dit keer gaan de vragen o.a. over de huisarts, de specialist, de apotheek en de tandarts, de GGZ.

1. Wat doe je als je nog geen huisarts hebt en er eentje zoekt?
Je mag zelf een huisarts zoeken. Je kunt dit online zoeken. Je kunt bijvoorbeeld zoeken op de site www.ikzoekeenhuisarts.nl of  www.goudengids.nl

2. Wat doe je als je een huisarts hebt gevonden en je wilt hem gaan zien?
Bel de huisarts op. Vraag of je je kunt laten inschrijven. Je kunt eventueel een afspraak voor een kennismakingsgesprek maken.

3. Wat doet een huisarts allemaal?
Een huisarts heeft spreekuur. Hiervoor moet je meestal een afspraak maken.
De huisarts heeft ook een telefonisch spreekuur. Hier kan je korte vragen stellen, je hoeft dan niet naar de huisarts toe.
De huisarts gaat op huisbezoek bij mensen die niet mobiel zijn (niet kunnen lopen) of te ziek zijn.
De huisarts schrijft recepten voor medicijnen uit.
De huisarts verwijst je door naar een specialist voor verder onderzoek.

4. Wat doe je als je een korte vraag hebt voor een huisarts?
Je kunt bellen met de assistente.
Je kunt bellen op de tijden voor het telefonisch spreekuur.

5. Wat kan je vertellen over een specialist?
Is een arts die veel dingen weet over een  bepaald deel van het lichaam.
Je kunt alleen naar de specialist met een verwijsbrief van de huisarts.
De specialist zit in het ziekenhuis / polikliniek.

6. Wat is een polikliniek?
Een afdeling in het ziekenhuis.
Je kunt hier een consult bij een specialist hebben.
Je kunt hier ook een kleine behandeling laten doen.

7. Wat moet je meenemen als je naar het ziekenhuis gaat?
Je verzekeringspasje.
Je ID-bewijs / legitimatiebewijs.
Lijst met daarop de medicijnen die je gebruikt, de medicijnenlijst.

8. Hoe kom je aan een medicijnenlijst?
Die kan je halen/opvragen bij jouw apotheek.

9. Wat is thuiszorg? Wat kan je hier over zeggen?
Zorg voor mensen die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen.
Mensen zijn te ziek of te oud.
De thuiszorg komt aan huis en helpt bij douchen en aankleden.

10. Hoe kun je thuiszorg aanvragen?
Neem contact op de met de wijkverpleging/wijkverpleegkundige, deze is vaak in dienst van een thuiszorgorganisatie.
De wijkverpleegkundige bekijkt welke zorg je nodig hebt.
Wil eerst advies, dan kun je dit vragen bij jouw huisarts.

11. Geef voorbeelden van psychische problemen?
– depressief zijn;
– angsten hebben;
– verslaafd zijn /  verslaving.

12. Waar vraag je hulp, wanneer je psychische problemen hebt?
Ga eerst naar de huisarts.
De huisarts verwijst je bij zware klachten door naar de GGZ.
Je krijgt soms medicijnen en kunt gaan praten met een psycholoog of psychiater.

12a. Wat betekent GGZ?
De Geestelijke GezondheidsZorg.

13. Hoe krijg je een medicijn, dat je niet zelf bij de drogist kan halen?
Je vraagt jouw huisarts om het medicijn.
Jouw huisarts stuurt het recept voor het medicijn naar de apotheek.
Jij kunt vervolgens het medicijn bij de apotheek ophalen.

14. Wat doe je wanneer je een tandarts zoekt?
Je zoekt een tandarts in jouw buurt, bijvoorbeeld in de goudengids.nl
Je belt de tandarts op je te laten inschrijven.
De zorgverzekering kan je ook informatie geven over een tandarts voor jou in de buurt.

14a. Hoe vaak en waarom ga je naar een tandarts?
Ga 2x per jaar voor een controle naar een tandarts.
Ook als je pijn aan je tanden of kiezen hebt, kun je een afspraak bij jouw tandarts maken.

15. Wat doe je wanneer iemand in nood is, een ongeluk of hartprobleem krijgt en heel snel hulp nodig heeft?
Je belt het noodnummer 112. Er komt dan een ambulance.

16. Wie bel je wanneer je ’s avonds, ’s nachts of in het weekend naar de huisarts moet?
Je belt dan de HuisArtsenPost (HAP).
Bel hiervoor naar het nummer van jouw huisarts. Je hoort dan een antwoordapparaat. Hier hoor je het telefoonnummer van de arts of huisartsenpost die je kunt bellen.

Binnenkort komen er nog meer vragen met antwoorden over het thema “gezondheid/gezondheidszorg”, het gaat dan over allerlei rondom de zwangerschap, de zorgverzekering en de ouderenzorg.
Veel succes alvast bij het leren voor KNM of Kennis Nederlandse Maatschappij.