want – waarom – omdat – daarom

Voor mijn leerlingen!

We gaan zinnen maken met want, waarom, omdat, daarom. We kunnen het volgende vertellen over deze zinnen.

Zinnen met want staan in de gewone volgorde:
– Jij doet een jas aan, want de winter is koud.

In zinnen met omdat staat het werkwoord achteraan:
– Jij doet een jas aan, omdat de winter koud is.

In zinnen met daarom komt er na daarom een inversie/omdraaiing:
De winter is koud, daarom doe jij een jas aan.

Zinnen met waarom zijn een vraagzin met inversie:
Waarom doe jij een jas aan??? Omdat het koud is.

Nu mag je de volgende oefening invullen. Veel succes. Als je de oefening ingevuld hebt, kan je hem aan mij geven en kijk ik hem na.

1. Ik doe mijn zomerjurk aan, _____________ het heel warm is.

2. Vanavond ben ik niet thuis, _____________ ik moet naar handbal.

3. Hij doet een dikke muts op, _____________ het winter is.

4. Het regent, _____________ zet ik een paraplu op.

5. ________________ ga jij vandaag niet naar school? Omdat ik ziek ben.

6. Ik kom vandaag niet naar school, ______________ ik een afspraak heb.

7. Wij gaan lezen, ______________ pak ik mijn boek.

8. Ik ga sporten, ______________ ik moet meer bewegen.

9. Wij halen boodschappen, _______________ de koelkast is leeg.

10. Wij moeten naar de apotheek, _____________ moeder moet haar medicijnen.

11. Ik haal mijn zusje uit school, ______________ het is twaalf uur.

12. Ik haal mijn broertje uit school, _________________ het twaalf uur is.

13. Het sneeuwt, _______________ doe ik mijn laarzen aan.

14. _____________ loop jij zo hard? Omdat ik op tijd bij de bushalte moet zijn.

15. Wij gaan schrijven, _______________ pak ik mijn pen.